De Nova Scotia Ducktolling Retriever

Herkomst

Er zijn meerdere theorieën   over hondenrassen, die in het verleden gekruist zouden zijn om te resulteren   in wat bekend is geworden als “Little River Duck Dog of Yarmouth Toller”.
In geschriften van kolonisten wordt regelmatig melding gemaakt van het   gebruik van kleine rode honden om eenden mee te lokken.
  
Overigens is ook de naam van het ras, die meestal wordt afgekort tot:   “Toller”, pas veel later bedacht. In zijn oorspronkelijke omgeving, in het   zuidwesten van Nova Scotia, in het district “Little River” in “Yarmouth   County”, werd de hond “Little River Duck Dog” of “Yarmouth Toller” genoemd.
In een poging het Nederlandse Kooikerhondje in verband met de Toller te   brengen wordt wel gewezen op het ontstaan van het Engelse woord “decoy”   (=lokken) dat zou komen van het Nederlandse “de kooi” uit het woord   

“eendenkooi”.
  
In ieder geval is het curieus te noemen dat over de ontstaansgeschiedenis van   het ras zoveel onduidelijkheden zijn, terwijl het ras toch nog erg jong is.   Het ras kreeg zijn huidige naam “Nova Scotia Duck Tolling Retriever” toen de Canadese Kennel Club in 1945 het voor het eerst ging registreren. Volledige   internationale erkenning van de FCI kreeg het ras in 1982.

Algemeen voorkomen

Middelgrote, krachtige,   goed in balans zijnde en gespierde hond met een hoge graad van   beweeglijkheid. Opvallend zijn de triangelvormige oren en de voeten, die zwemvliezen hebben.

Schofthoogte

reuen 48-51 cm, teven   45-48 cm

Gewicht

reuen 20-23 kg, teven   17-20 kg

Vacht

Dubbele, waterbestendige   vacht, middelmatig lang, zacht, met een zachte, maar zeer dichte ondervacht.   Mag op de rug lichte golving hebben. De kleur is een variatie van nuances in   rood of oranje. Witte markeringen aan het puntje van de staart, voeten, borst   en bles. Ontbreken daarvan is geen fout.

Gebruik

De Nova Scotia Duck   Tolling Retriever is gefokt als werkhond en dankt veel van zijn karaktereigenschappen juist aan het specifieke werk waarvoor hij is gefokt.
Wordt o.a. gebruikt voor de eendenjacht met een zeer aparte werkwijze: de   honden maken door hun gedrag de buiten het bereik van een jager zwemmende   eenden nieuwsgierig, die aldus binnen schootsafstand komen, of de uitgezette netten binnenzwemmen. De Toller is een gepassioneerde apporteur die over   genoeg kracht moet beschikken om een volwassen gans aan land te brengen en   een zeer intelligente hond met een groot uithoudingsvermogen. Hij is een kundige en sterke zwemmer en een natuurlijke en goede apporteur op land zowel   

als uit het water, waarbij hij zichzelf snel in actie brengt zodra er een   indicatie gegeven wordt dat apporteren gewenst is. Zijn sterke wil om te   apporteren en zijn speelsheid zijn essentieel voor zijn “Tolling” eigenschap.
Tijdens het werk dragen zij het hoofd bijna in één lijn met de rug en is de   staart constant in beweging. 

Gezondheid

De erkende rasvereniging,   de Nova Scotia Duck Tolling Retriever Club Nederland, stelt in haar   fokreglement dat alle fokdieren moeten worden getest op heupdysplasie. Tevens   dienen zij te worden onderzocht op erfelijke oogaandoeningen d.m.v. oogspiegeling én een DNA-test voor prcd-PRA en CEA/CH te ondergaan.
  
Problemen die regelmatig in dit ras voorkomen:
Instabiel en onzeker, soms angstig, gedrag;
Kleine gebitselementen.

Aard

De Toller vertoont in   gedrag overeenkomsten en verschillen met andere retrieversoorten. Met de   juiste socialisatie en opvoeding kunnen Tollers vriendelijke en sociale   honden worden. Ze zijn over het algemeen intelligent, speels, aanhankelijk, vrolijk en leergierig en vinden het leuk om nieuwe dingen te leren. Naar  

vreemden kan de Toller afstandelijk zijn maar nimmer agressief. Tollers zijn   niet bijzonder waaks. Ze zullen een keer blaffen als er iets niet klopt, maar   

laten het daar meestal bij, al zijn er exemplaren die zeer beschermend kunnen optreden. Tollers zijn geen allemansvrienden. 

Een Toller is over het algemeen geen “beginners” hond. De opvoeding van een   Toller lijkt gemakkelijk maar is het lang niet altijd. Doordat de Toller   eigenwijs is, snel leert en veel eigen initiatief heeft (welke gerelateerd is   aan zijn oorspronkelijke gebruiksdoel) kan hij zich ook veel dingen eigen   maken die niet altijd gewenst zijn door de baas. Harde correcties zijn   echter niet nodig, met de stem en een consequente opvoeding kun je veel   bereiken bij een Toller.
Het is deze gevoeligheid die in het hele wezen van de Toller zichtbaar is en   het trainen tot een aparte uitdaging maakt. Het is dus ten zeerste aan te   bevelen met de hond te wandelen, te trainen, te spelen, te sporten en/of te   

werken. Mits aan deze voorwaarden wordt voldaan, kan de Toller en leuke en   rustige “huishond” zijn.

Bijzonderheden

De Toller verhaart over   het algemeen 2x per jaar maar die verhaarperiode bestaat uit 2 onderdelen,   eerst komt de ondervacht en daarna verliest de Toller pas de bovenvacht. Tijdens deze verhaarperiode is het aan te bevelen om regelmatig te borstelen.   

Verder verzorging bestaat uit het plukken van de lange haren rond de oren en   het knippen van de voeten. Terwijl is toegestaan de oren en de voeten te   trimmen, moet de Toller een natuurlijke uitstraling behouden.





Bron: www.raadvanbeheer.nl